Op maandag 15 december 2025 is tijdens een strafzitting bij de rechtbank in Almelo door de verdediging verzocht de aanwezige tolk te vervangen. Dit blijkt uit een artikel van het Algemeen Dagblad (AD) van 17 december 2025. In het artikel wordt deze gebeurtenis geplaatst in een bredere discussie over de organisatie van tolkdiensten binnen de justitiële keten en de inzet van tolken met verschillende taalniveaus.
1. Wat gebeurde er in Almelo?
Volgens het AD ging het om een strafzaak tegen een verdachte die de Nederlandse taal niet machtig is. De advocaat van de verdachte stelde tijdens de zitting dat de tolk Engels tekortschoot, dat er vertaalfouten werden gemaakt en dat cruciale informatie niet (volledig) werd overgebracht. Uiteindelijk wraakte de advocaat de tolk. De rechtbank stond dit verzoek toe, waarna een tweede tolk de rest van de zitting waarnam.
1.1. Kwaliteit tolkwerk
De kern van de berichtgeving is dat de kwaliteit van tolkwerk in de rechtszaal direct samenhangt met de begrijpelijkheid van het proces voor procesdeelnemers die het Nederlands niet (voldoende) beheersen. Het AD gebruikt de gebeurtenis als aanleiding om aandacht te vragen voor signalen uit de praktijk over de inzet van rechtbanktolken en de wijze waarop kwaliteit in de keten wordt geborgd.
Overigens is dit niet de eerste keer dat een rechtszitting in de knel kwam vanwege de kwaliteit van de tolk: eerder dit jaar werd een strafzaak uitgesteld vanwege een onverstaanbare tolk Engels.
Lees ook: Rechtszaak uitgesteld wegens onverstaanbare tolk
2. Wat is wraking van een tolk?
Wraking van een tolk is het formele verzoek om een tolk te vervangen omdat daarvoor redenen bestaan. In het Wetboek van Strafvordering is vastgelegd dat een verdachte die daarvoor redenen aanvoert de tolk kan wraken en dat de rechtbank daarover terstond uitspraak doet.
Lees ook: De onmisbare rol van de tolk in het strafproces
2.1. Inhoudelijke ongeschiktheid
In het dagelijks taalgebruik wordt “wraking” vaak geassocieerd met wraking van een rechter. Bij een tolk gaat het echter niet om (de schijn van) partijdigheid, maar om de vraag of de tolk in de gegeven omstandigheden geschikt is om de tolkopdracht op een toereikend, zorgvuldig en consistent niveau uit te voeren.
3. Hoe verhoudt deze zaak zich tot de tolkkwaliteit?
In de discussie die het AD beschrijft, worden drie factoren genoemd die een rol kunnen spelen bij tegenvallende kwaliteit van tolken in onder meer strafzaken: (1) een wijziging in de organisatie van de tolkvoorziening bij OM en Rechtspraak, (2) de invoering van het B2-taalniveau binnen het Rbtv en (3) beperkte voorbereidingsmogelijkheden voor tolken.
3.1. Tolkinzet via bemiddelaars
Waar tolken eerder rechtstreeks (zonder tussenkomst) voor OM en Rechtspraak werden ingezet, wordt in de huidige situatie gewerkt met gecontracteerde commerciële bemiddelaars. Het AD-artikel signaleert dat dit in de praktijk kan leiden tot een andere afweging bij de inzet, waarbij mogelijk vaker wordt gekozen voor een tolk die sneller beschikbaar of goedkoper is, maar niet altijd de best passende kwalificatie heeft voor de betreffende zaak.
3.2. Introductie B2-tolk
Binnen het Register beëdigde tolken en vertalers (Rbtv) is per 1 juli 2020 naast het C1-niveau ook een B2-inschrijfniveau geïntroduceerd. Per 1 januari 2024 zijn de toelatingseisen voor B2 bovendien aangescherpt: het aantonen van tolkvaardigheid en -attitude op B2-niveau kan sindsdien niet langer via een combinatie van ervaringsuren en PE-punten, maar alleen nog via toetsing.
In strafzaken geldt op grond van de afnameplicht dat een C1-tolk voorrang heeft en pas als er geen C1-tolk beschikbaar is, mag worden uitgeweken naar een B2-tolk. Het hiervoor aangehaalde AD-artikel suggereert echter dat deze voorkeursvolgorde in de praktijk niet altijd (zichtbaar) doorslaggevend is, wat de discussie voedt over hoe de kwaliteit van tolkdiensten in de rechtszaal wordt geborgd, met name in strafzaken waar nuance en terminologische precisie zwaar wegen.
Tegen die achtergrond bestaan sinds de invoering van de zogenoemde B2-tolk zorgen in de sector dat deze lager gekwalificeerde tolken, mede vanwege het kostenvoordeel, vaker worden ingezet dan beoogd, ook in inhoudelijk en procedureel veeleisende contexten zoals strafzittingen. Daarbij wordt gewezen op het risico dat de benodigde taalvaardigheid en juridische taalbeheersing in zulke zaken hoger ligt, waardoor kwaliteitsproblemen kunnen ontstaan in de communicatie. Dat kan gevolgen hebben voor de correcte weergave van verklaringen, de begrijpelijkheid van het procesverloop en uiteindelijk de waarborging van een eerlijk proces. Momenteel loopt vanuit Bureau Wbtv een evaluatieonderzoek naar de invoering van het B2-niveau.
Lees ook: Wijziging beoordelingskader B2-tolk per 1 januari 2024
Lees ook: Twee oproepen aan tolken van Bureau Wbtv
3.3. Beperkte voorbereidingsmogelijkheden
Het AD stipt daarnaast randvoorwaarden voor goede voorbereiding aan. In de berichtgeving wordt gewezen op signalen dat tolken soms met beperkte of summiere informatie over de zaak worden opgeroepen, waardoor inhoudelijke en terminologische voorbereiding lastiger kan zijn. Dit kan met name in strafzaken, waar nuance en precisie essentieel zijn, extra druk zetten op de kwaliteit van de vertaling.
Juist vanwege deze extra zware eisen in strafzaken geldt voor het Openbaar Ministerie een afnameplicht waardoor de inzet van een C1-tolk voorrang heeft boven de inzet van een B2-tolk. Maar wanneer een C1-tolk zich niet goed kan voorbereiden op de tolkopdracht kan de kwaliteit alsnog onder druk komen te staan.
Lees ook: De afnameplicht voor tolk- en vertaaldiensten uitgelegd

